Lesgevers

 

 

Reglement instructeurs

 

Hieronder vindt U een opsomming van algemene richtlijnen die gelden voor onze instructeurs.
Ondanks dat iedere instructeur zich steeds belangeloos inzet voor onze club hebben we regels nodig om het clubleven op het veld in goede banen te leiden.
De dienstverlening aan onze leden moet voor ons als instructeur primeren.

  1. De controle over de uitvoering van de functie van instructeur (lesgever) op het veld gebeurt door 3 leden van de Raad van Bestuur en de verantwoordelijke gehoorzaamheid.
  2. De Raad van Bestuur beslist in samenspraak met het bestuur over het ontslaan van instructeurs in hun functie en de benoeming van nieuwe instructeurs.
  3. Iedere instructeur is in de mate van het mogelijke verplicht om aanwezig te zijn op de instructeurs vergadering die doorgaat op jaarlijks vooraf afgesproken data, zijnde laatste of voorlaatste woensdag van de maand
  4. Bij belet of een andere onvoorziene omstandigheid verwittigt hij steeds de verantwoordelijke gehoorzaamheid of iemand van de Raad van Bestuur.
  5. De instructeur die zich opgeeft voor het geven van een les is op tijd op het terrein, 5 minuten voor de aanvang van les.
  6. In A-klas en de B-klas blijven de mensen die les volgen zoveel mogelijk op hun plaats aangeduid door de instructeur staan en gaan zij niet op eigen houtje de oefeningen van andere leden verstoren (hierover waakt de instructeur).
  7. De mensen die les volgen in de C-klas, Debutanten, Programma 1 en Programma 2 moet de instructeur proberen zoveel mogelijk bezig te houden en zo weinig mogelijk individueel laten werken, laat mensen die hier in mee trainen met reeds ervaring op het gebied van wedstrijd spelen ook eens een oefening voor doen aan de wachtende mensen en laat hun deze oefening ook beoordelen en opvolgen (zo vormen we misschien nieuwe instructeurs).
  8. De opgestelde regels voor de oefeningen per klas die leiden tot de overgangsproeven van A º B en van B º C dienen strikt te worden gevolgd door de instructeurs, indien de instructeur het wenst kan hij nadat al deze oefeningen in zijn les aan bod zijn gekomen een oefening van de klas die juist hoger ligt aan te leren.
  9. Bij het lesgeven in de C-Klas respecteert men de oefeningen voor het behalen van het brevet, indien men nog tijd over heeft kan men een oefening uit het debutanten programma aanleren, denk echter steeds aan de mogelijkheden van de hond en de begeleider die deze oefening moet uitvoeren.
  10. Na het behalen van het brevet door de geleider met zijn hond kan hij na voorlegging van zijn werkboekje op het secretariaat over gaan naar de debutanten klas. De instructeur van deze klas spitst het lesgeven toe op de oefeningen van het debutanten programma, bij overschot van tijd kan hij een oefening van programma 1 inlassen, echter met dien verstande dat het uitvoerbaar moet zijn voor hond en geleider. Om in deze klas les te kunnen geven moet de instructeur met een hond het brevet gehoorzaamheid behaald hebben of een instructeurs diploma bezitten.
  11. Elke verandering in uurrooster of manier van lesgeven wordt besproken in de instructeurs vergadering.
  12. Indien een instructeur op het veld reeds op voorhand zijn oefeningen heeft klaargezet laat zijn collega deze oefening intact staan indien hij echter toestellen nodig heeft die zich daar bevinden spreekt hij dit steeds af met de betrokken instructeur.
  13. Om toegelaten te worden tot het oefenen in programma 1 bestaan er twee regels. 1°: de begeleider moet het werkboekje van de hond laten inkijken op het secretariaat en ten minste 5 maal 85/100 gespeeld hebben in het debutanten programma. 2°: om de twee maanden worden er overgangsproeven afgenomen door instructeurs die spelen in programma 1. Deze proeven worden afgenomen zoals op een officiële wedstrijd met als enige verschil dat men voor elke proef moet slagen en in totaal 70% van de te behalen punten moet hebben. Na 6 maanden te hebben getraind in deze klas wordt er een evaluatie gedaan.
  14. De les die in dit programma wordt gegeven beantwoord aan de moeilijkheidsgraad van het programma 1 opgesteld door Sint-Hubertus. De moeilijkheidsgraad kan opgedreven worden maar dit enkel in samenspraak met de geleiders. Om in deze klas les te kunnen geven moet de instructeur minstens met één hond het brevet gehoorzaamheid behaald hebben of het diploma van instructeur bezitten.
  15. Om toegelaten te worden tot het oefenen in programma 2 bestaan er twee regels. 1°: de begeleider moet het werkboekje van de hond laten inkijken op het secretariaat en ten minste 5 maal 90/100 gespeeld hebben in programma 1. 2°: om de twee maanden worden er overgangsproeven afgenomen door instructeurs die spelen in programma 2. Deze proeven worden afgenomen zoals op een officiële wedstrijd met als enige verschil dat men voor elke proef moet slagen en in totaal 70% van de te behalen punten moet hebben. Na 6 maanden te hebben getraind in deze klas wordt er een evaluatie gedaan.
  16. De lessen in programma 2 worden gegeven door de begeleiders zelf met of zonder instructeur.
  17. Indien men vindt dat een bepaalde hond en geleider niet kan volgen in de klas waar hij les volgt wordt dit besproken op de instructeurs vergadering daarna wordt dit besproken met deze begeleider en met akkoord van de begeleider gaat hij met zijn hond voor een bepaalde tijd terug naar een lagere klas over . Dit wordt met de betrokkene besproken door een lid van de Raad van Bestuur in aanwezigheid van de instructeurs die dit hebben aangekaart op de instructeurs vergadering.
  18. De instructeurs vergadering heeft als eerste punt het samenstellen van de lesrooster, hierna kunnen alle mensen die hier aanwezig zijn op de proppen komen met hun ideeën. In deze vergadering worden eveneens de honden met problemen op het veld en hun begeleiders besproken hier geldt de leuze “ met meer weet men meer”.
  19. Indien de mensen die verantwoordelijk zijn voor de opvolging van onze instructeurs opmerkingen hebben over een instructeur roepen zij deze ter verantwoording op de dag zelf en bespreken met hem het probleem en zoeken zij samen naar een oplossing voor het probleem dat zich heeft voorgedaan.
  20. Als de groep waar men les aan moet geven uit meer dan 8 begeleiders bestaat roept men zo snel als men kan de hulp in van een reserve instructeur om de groep op te delen in twee of meerder stukken.
  21. Bij ongunstige weersomstandigheden is het toegestaan om de lessen in te korten de eindbeslissing hiervan ligt evenwel ook voor een stuk bij de leden die op het veld staan en gebeurt in samenspraak met hen.
  22. Indien men les geeft aan een kleine groep en alle oefeningen zijn beëindigd kan de instructeur voor stellen om het veld te verlaten dit gebeurt echter steeds in samenspraak met de mensen die op dat moment les volgen.
  23. In geval van overmacht is het toegestaan dat men mensen van verschillende klassen samenvoegt tot één geheel, de instructeur probeert ook steeds om de oefeningen aan te passen naargelang de klas waar men normaal in zit.
  24. Na het geven van de lessen in de (C-klas, debutanten, programma 1 en programma 2) worden alle toestellen steeds terug weg gezet, dit om het werk van terreinverantwoordelijke te vergemakkelijken.
  25. Meningsverschillen zij het tussen geleiders onderling, geleider º instructeur of tussen instructeurs onderling zullen in aanwezigheid van andere leden niet worden uitgepraat dit dient te gebeuren achter de schermen en liefst in aanwezigheid van één van leden van de raad van bestuur of de verantwoordelijke gehoorzaamheid.
  26. Elke instructeur wordt geacht het huishoudelijk reglement en het terreinreglement te kennen en toe te passen.
  27. Bij niet naleving van dit reglement zal de Raad van Bestuur beslissen over eventuele sancties.

Sponsors